Bange mensen
Mijn kind is bezig een mens te maken. Een verbijsterende ontwikkeling maar ontegenzeglijk de waarheid, gelet op de prachtige, opbollende buik. Ik was 32 jaar geleden al zo verbaasd dat ik het zélf kon, mensen maken, maar mijn dochter? Zo’n meisje toch…. De werktitel van het humpje in wording is voorlopig ‘Kuifje’ en ze wekt ruim voor haar geboorte al zoveel liefde en gelukzaligheid op, dat dat op zich al een wondertje is. Tegelijkertijd merk ik dat er allerlei irrationele angsten mijn onderbewustzijn binnensluipen. Je kunt je afvragen hoe nuttig het was om 20 liter bronwater in te slaan voor het geval die verrekte Poetin het waagt de watervoorziening – of liever Kuifjes watervoorziening – onklaar te maken of te vergiftigen. Heeft ie mooi buiten mij gerekend. Campinggas en kookgerei heb ik ook, dus laat die Russen maar komen. Atoomschuilkelder? Nee, dat dan weer niet, zo jammer. Wij zijn in vergelijking met voorgaande generaties eigenlijk best bange mensen geworden, met niet alleen een door regeldruk en protocollenkolder vergiftigde samenleving tot gevolg. Mochten onze kinderen nog wel een klein eindje alleen naar school lopen (maar ook niet héél veel verder), de huidige generatie gaat liefst onder strenge begeleiding, ingesnoerd in veiligheidszitjes, met helmen op in gepantserde bakfietsen naar school. Of nog liever in de auto, kan er niks gebeuren. Nee, dan mijn ouders. Ik zou niet willen beweren dat het een heel goed idee van mijn moeder was om mij als tweejarige wat achter mijn ‘grote’ broer van zes aan te laten scharrelen zonder toezicht, maar toch. Ik verzoop bijna in de gracht en mijn broer – die nooit aan iets anders heeft kunnen denken dan aan bootjes en zeilen – vond dit uiteraard een jaloersmakend evenement. Hij kwam thuis met de voor mijn moeder vrij alarmerende mededeling; “Mam, ze váárt!” (Leuk hè mam?) Het liep goed af, anders zat ik hier niet. Wij mochten veel. In een klein zeilbootje met z’n tweeën in een paar dagen naar Friesland varen. In het niet altijd even terechte vertrouwen dat mijn broer nou eenmaal een goede schipper was en verantwoordelijk genoeg, kregen we veel vrijheid, die niet altijd even verstandig benut werd. Uiteraard ging ik, net veertien, op zulke tripjes met mijn broer naar de kroeg. En dronk ook ongetwijfeld wel eens alcohol. Maar stelt u zich eens voor wat voor onuitstaanbaar slimme generatie mensen wij geweest zouden zijn als we niet met enige regelmaat wat hersencellen om zeep hadden geholpen met alcohol? Nou dan. Vrijheid en ruimte vraagt wel om nadrukkelijk aanwezige ouders, paradoxaal genoeg. Wie zelf aan z’n telefoonschermpje gekleefd zit kan weinig anders dan het ingesnoerde kind ook een schermpje aanbieden. Maar een beetje meer ruimte en vertrouwen zou de wereld goed doen, toch?