Winnen en kleuren
Het is ‘em weer niet geworden met die postcodekanjer. En de oudejaarsloterij ook al niet. Bij jullie ook niet, denk ik. Ergens voelt het ook verkeerd zo’n loterij; bij een prijsvraag heb je tenminste nog een beetje het gevoel dat je er iets voor gedaan hebt en de eer je volkomen natuurlijk en terecht toevalt. Is toch anders dan stomtoevallig in het juiste postcodegebied wonen of een lot met eindcijfer 33 eisen, bij wijze van ingeving. Wij hebben onze kinderen al vroeg met dit calvinistische prijsvraag-ethos opgevoed, met wisselend succes. Te beginnen met diverse kleurwedstrijden. Onze oudste dochter kleurde met een aandoenlijke ijver zo netjes mogelijk binnen de lijntjes, iets waartoe ik haar bepaald niet aanmoedigde. Ik was altijd al wat rekkelijker in dat soort zaken, het zal u wellicht niet verbazen. Zéker als het om kleurplaten ging. Als ze dan na uren ingespannen zich het snot voor de ogen kleuren uitschoot met het roze potlood, was het verdriet niet te stelpen. “Geeft niks,” vond ik dan, “Is toch prachtig!” Dat stelde haar niet gerust. Ze was er al op jonge leeftijd aan gewend geraakt dat je de losse moraal van je moeder – als het om kleurwedstrijden ging dan, hè – niet als leidraad moest nemen als je wilde winnen. “Dat zien ze gelijk,” somberde ze dan. Desondanks won ze eens een “Flubber”-pet, naar aanleiding van de première van de Disney-film. Het ding was niet van haar hoofd te slaan, hoe lelijk ook. Dochter twee was een tikje sluwer. Iedere onvolkomenheid in kleurwerkjes werd onder een laag glitter bedolven: “Vinden ze hartstikke mooi,” meldde ze dan uitgekookt. En verdomd: de ene na de andere prijs werd binnengehengeld. Dochter twee nam ze als een spinnende poes in ontvangst, nog nagenietend over zoveel dommigheid van de jury. Je zag het haar denken: Je een beetje in de luren laten leggen door een overdosis glitter. De wereld wilde ook gewoon bedonderd worden, kansloos. Ooit werd ik bij de Larense Albert Heijn ontboden omdat mijn jongste kinderen een prijs hadden gewonnen in de ‘Sinterklaas Kleurwedstrijd’. Dochter twee had er gewoontegetrouw flink wat glitter tegenaan gegooid waar de lokale franchisehouder geheel volgens verwachting diep van onder de indruk was. Zoon had zich er volstrekt vanaf gemaakt, erop rekenend dat Albert Heijn bereid zou zijn zijn jeugdige leeftijd als verzachtende omstandigheid mee te nemen in het oordeel. Een scherp oog voor menselijke zwakheden, al heel vroeg, zeg maar. ‘’…Oh, uit één gezin,” stamelde de supermarktmanager. Dat bleek niet helemaal de bedoeling te zijn geweest, maar ja, uitzonderlijk getalenteerd kroost, wat doe je eraan? Ik wens iedereen een kleurrijk en gelukkig 2025, met of zonder hoofdprijs.